Iedereen kent het: je zit in een teamoverleg en er is altijd die ene collega […]
In de leiderschapstrainingen die ik verzorg, krijg ik vaak de volgende vraag: "Hoe slaagde je erin om als leidinggevende je mannetje te staan in de harde commerciële wereld? Je komt immers zo aardig over." Deze vraag roept bij mij altijd een gemengd gevoel op. Is dit een compliment, of schuilt er een diepere vraag achter: wat betekent het om 'aardig' te zijn als manager, en welke waarde heeft dit voor je teamleden?
Laten we eerlijk zijn: iedereen wil wel aardig gevonden worden. Maar wat als jouw manager zo aardig is dat ze je nooit vertellen dat je presentatie meer weg had van een slaapliedje dan van een TED Talk? Klinkt dit dan nog steeds aardig? Wat mij betreft, komt dit meer over als een vorm van desinteresse dan van vriendelijkheid.
Managers die kritiek geven vermijden alsof het een dodelijke ziekte betreft, creëren een omgeving waarin middelmatigheid zegeviert. Het resultaat is een team dat de dynamiek van een slak heeft, waar ontwikkeling stagneert, successen uitblijven, en trots een zeldzaamheid wordt. Persoonlijk zou ik mij in zo'n omgeving niet op mijn plek voelen.
Begrijp mij goed, het is niet mijn intentie om een pleidooi te houden voor managers die hun collega's kleineren en onder druk zetten, alles onder het voorwendsel van het nastreven van hoge prestaties. Maar in die ‘harde’ commerciële wereld wist ik wel altijd waar ik aan toe was, wat er van mij verwacht werd en wanneer ik het goed deed. Gelukkig hebben mijn managers deze duidelijkheid altijd gecombineerd met oprechtheid en respect.
Dankzij Kim Scott, de goeroe achter Radicaal Openhartigheid, werd het mij duidelijk: echte vriendelijkheid is dapperheid - de moed om te zeggen wat gezegd moet worden, met compassie en zonder de waarheid te verhullen.
Blijkbaar heb ik het geluk gehad dat ik altijd Radicaal Openhartige managers heb gehad. Zij hadden de moed om echt aardig te zijn. Misschien is dat wel het geheim van mijn succes.